Varen waar geen Water is* : kanovaarders en stuwen.
Wanneer je lekker met je kano op pad gaat in de Twentse wateren,
zul je merken dat er altijd wel ergens een watervalletje of stuwtje is waar
je moet omdragen of waar je vanaf kunt.
Die stuwtjes zijn voor de omliggende landbouwgronden aangelegd om het
waterpeil in stand te houden.
Bij veel regen - de beken in Twente en de Achterhoek zijn evenals de aangrenzende
Duitse grensstreek regenrivieren- moet de stuw omlaag, en bij droogte wordt de stuw
geheven.
Voor kanovaarders zijn stuwen uitdagend, maar soms ook gevaarlijk.
De ongevallen uit 2007 ( Berkelongeval) en in de Linderbeek (1997) vonden beide plaats
bij beruchte zogenaamde ´Klepstuwen´ waar het water ´terug loopt´ naar de stuw.
Het gevaar zit hem niet in de hoogte van deze stuwen, maar juist achter de stuw , in de
keerstroom.
Het waterschap en de provincie hebben bij veel van deze stuwen omdraagplaatsen
(ik hoor veel het woord ´kluunplaats´ gebruiken, ook al heb ik nooit een kanoer met schaatsen onder gezien) om de zogenaamde publieksveiligheid te waarborgen.
Het Waterschap Vechtstromen heeft in de Bornse Beek tussen Hengelo en Zenderen zogenaamde ´Balgstuwen´ geplaatst die er voor zorgen dat deze gevaarlijke terugloop geneutraliseerd wordt. En je er dus lekker op spelen kunt als je er naast woont, en maakt er meteen een spannend watervalletje van! Je kunt ze in de zomer
tientallen keren zien: de kano´s die al dan niet succesvol van de stuw duiken.
Voorzichtiger deelnemers of boten met kleine kinderen kunnen langs de vistrap aan
de linkerkant de kleine drempeltjes afglijden.
De balgstuw is veilig, voor zwemmers en vaarders.
Schrijver bij een Veiligheidsoefening onder een klepstuw.
De Vuistregel bij stuwen in Twente en de Achterhoek is:als je de stuw niet kent
ga je eerst te voet ´verkennen´ drijft er iets (tak, fles, zwerfvuil) achter en gaat dat steeds onder water: blijf uit de buurt!
Veel vaarpret op de Twentse Beken!
*Vrij naar de titel van het uitgebreide boek vanSchutten, uitgave 1981